Anneke
Goddijn
In de vroege ochtend
na jouw laatste nacht
begonnen de eenden
snaterend
aan een nieuwe dag
zoals
de zon stralend opgaat boven
in puin gevallen steden,
maanlicht bleek en koel
over verbrande dorpen strijkt,
en wind het gejammer
op de vlakte in een ver land
onbewogen verspreidt.
❖❖❖❖❖
jaren
versmelten,
vervagen
wegdrijvende
wolken
oplossend in
niets
mijn kindertijd,
een handvol verhalen,
zeilt weg
op de wind
november 2015
❖❖❖❖❖
Vanochtend werd ik wakker
zocht tastend naar de dag,
mijn droom lag op het kussen,
verdampend als mist
in de ochtendzon, een flard
dacht ik te vangen
zo ijl, zo vlug vervagend,
ik vatte amper wat ik zag,
was jij het die daar was,
kom je in dromen dagen,
dan blijf ik voortaan
liever langer in de nacht
november 2015
❖❖❖❖❖
Groei
De wereld was nog groot,
besloeg de tuin, het straatje voor,
geluk school zomaar in een steen,
een bloem, een hoopje zand,
een kruipend diertje op zijn hand.
En niets had nog een naam.
Hij leerde alle woorden en ook
hoe je de wereld maken kon
en breken, maar evenzeer dat hij
niets te zeggen had.
De wereld kromp tot zijn eigen straat,
moeizaam schuifelt hij
van steen naar steen, staat stil,
glimlacht naar een bloem; de naam
is hij vergeten, een blauwe libelle
landt op zijn hand.
Het is nu.
oktober 2015
❖❖❖❖❖
1943
dreunend viel
de dood uit de lucht,
later vond hij
de gave huls,
met meesterschap
herschiep hij
het koperen projectiel,
nieuw en
schuldeloos,
verwarmde het
hun eerste wieg.
monumentendag 2015, thema Kunst en Ambacht
❖❖❖❖❖
De tijd is een leeglopende
vijver eerst langzaam,
onmerkbaar, zakt het waterpeil,
halverwege gaat het stromen sneller,
sneller, waar blijft al dat water
in godsnaam,
takken, blad, drek, doen
het proces stokken, stilstaan
soms
het laatste water gorgelt
haastig en voorgoed door
het gat in de bodem weg
dan pas zie je de zeis
april 2015,
❖❖❖❖❖
Den Helder, Steiger 21,
de zoen op de valreep
verwaait zodra ik op de kade sta,
het fregat rijst hoog en grijs
tegen de even grijze lucht,
ogen vangen elkaar,
stemmen gooien een laatste lijntje over.
‘Trossen los!’
tussen wal en schip vallen
onuitgesproken wensen
in steeds breder water,
nog herken ik je gestalte,
zwaaien, zwaaien,
de hand herken ik, het gebaar,
zo ver, zo herkenbaar nog,
tot je een stip bent tussen stippen,
het schip zelf een punt,
de zee immens.
Ik loop weg,
achter mij
schreeuwen de meeuwen
van Den Helder hun eeuwig
hartverscheurend lied.
maart 2015,
Deze herinnering aan Den Helder schreef ik voor een optreden in Kunsthal 45 in Den Helder
❖❖❖❖❖
Goede reis, behouden vaart.
De mannen en de zonen,
daar gingen ze
het zeegat uit,
vonden nieuw land,
met man en muis
soms
stuitend op een klip
in storm en tegenslag.
Goede reis, behouden vaart.
Verlangen naar vreemd land,
eeuwig
als de meegegeven wens
geroepen vanaf een kade of
in een drukke vliegtuighal.
Goede reis, behouden vaart,
soms
zo vergeefs.
Dat onvermoede rif.
Die val als een aangeschoten
vogel uit de lucht.
juli 2014
geschreven voor monumentendag 2014, thema Op reis,
met herinnering aan de ramp met de MH17
❖❖❖❖❖
Verlangen
De kleine, ronde kei staart
al lang, zo lang, een keienleven
lang, verlangend naar de lucht
naar het zorgeloze, wiegelende
wolkenvaren, het losbandige,
gewichtloze gedoe van vogels.
Hij ligt zwaar, zo zwaar
bewegingloos, geklonken
aan de aarde, hopend
op een ooit, een eens.
Vogels fluiten hem uit:
als je maar wil, je moet
erin geloven, zo geloven.
Hij droomt, hij wacht,
hij bidt, hij bidt zo lang,
hij koestert zijn visioen.
Dan, onverhoeds,
-een godenhand? -
is er geen zwaarte meer,
hij vliegt, vliegt
blauwehemelhoog,
laag, hoog, boog, zo hoog.
Een stem roept uit:
“zeven, hij ketste zeven..”
voordat het water zich
boven hem en zijn
herinnering voor eeuwen sluit.
❖❖❖❖❖
Een glinsterende melkweg
van zandkorrels waaide
van mijn hand op het terras,
het terras achter ons huis
in een straat van een stad bij de zee.
De zee, met haar rafelige zandranden,
die vloeit uit de oceaan, die
de aarde blauw kleurt.
De blauwe aarde die draait
om de zon, onze vlammende zon,
een van de zilverglinsterende sterren.
De sterren heel en al gemaakt
van hetzelfde sterrenstof als
de zandkorrels en ik
op het terras achter ons huis
in een straat van een stad bij de zee.
Geschreven voor Nationale Gedichtendag 2014,
thema: Verwondering